zaterdag 16 oktober 2010

Vervolg van donderdag

Tijd: 10.36
Plaats: Thuis


de 4 leerstijlen volgens kolb
Vakantie!, en ja ik zit aan mijn wiskunde blog, misschien een beetje raar, maar ik was nog niet helemaal klaar met mijn vorige bericht over de leerstijlen van Kolb.
In mijn vorige bericht heb ik verteld dat het model van Kolb gebruikt maakt van de volgende 4 stijlen:

1. de bezinner (dromer, waarnemer)
2. de denker
3. de beslisser (toepasser)
4. de doener



Deze zal ik nu één voor één wat verder uitweiden:


1. De Bezinner
De bezinner wordt ook nog wel dromer of waarnemer genoemd.
De eigenschappen van de bezinner zijn:
- Ze hebben een voorkeur voor concreet ervaren en reflectief observeren.
- Ze gaan opzoek naar leersituaties waar ze kunnen meemaken hoe iets in de praktijk uitpakt.
- Ze bekijken problemen van verschillende kanten en zien daardoor steeds nieuwe ingangen en oplossingen.
- Ze leren heel snel via identificatie.


Voorbeeld: Willemijn kijkt om zich heen en observeert hoe Evelien al snel tot een opzet komt. Ook Bert is al snel aan de slag gegaan, concludeert ze. Hij heeft een wel erg alternatieve keuze gemaakt. Willemijn pakt een boek over beroemde woonhuisarchitecten. Ze bladert er wat doorheen, ondertussen denkend over een mogelijk ontwerp. Dan gaat ze naar de docent en stelt hem enkele vragen over de aard van het te gebruiken materiaal. Na zijn antwoord gaat ze terug naar haar werkplek bekijkt nogmaals het materiaal en kiest vervolgens voor hout. Dan gaat zij aan het werk.





2. De Denker
De eigenschappen van de denker zijn:
- Ze hebben een voorkeur voor reflectief observeren en abstract conceptualiseren.
- Ze zetten het liefst observaties om in hypothesen of theorieën.
- Ze kunnen goed redeneren en zijn graag intellectueel bezig.
- Ze werken graag zelfstandig zodat ze zelf eerst een beeld kunnen vormen van de theorie.


Voorbeeld: Joost pakt zijn literatuur en leest nog even de opgegeven paragrafen door. Hij stelt nog een vraag aan de docent over de theorie en maakt van het antwoord nog enkele aantekeningen in zijn schrift. Dan bedenkt hij hoe hij de opdracht zal gaan uitvoeren. Hij maakt enkele schetsen. Hij kiest voor golfkarton en bouwt zijn woonhuis precies volgens de tekening die hij vooraf heeft gemaakt. Als hij klaar is, zet hij zijn maquette op tafel en kijkt van een afstand toe op zijn product. Dan gaat hij bij zijn medestudenten kijken. 




3. De Beslisser
Ook wel toepasser genoemd.
De eigenschappen van de beslisser zijn:
- Ze hebben een voorkeur voor abstract conceptualiseren en actief experimenteren.
- Ze proberen het liefst theorieën uit in de praktijk of in experimenten.
- Ze nemen initiatief en durven te experimenteren en gaan probleemoplossend te werk.
- Ze vinden het fijn om duidelijke en beknopt geformuleerde regels te hebben die zij in een oefensituatie kunnen verwerken.


Voorbeeld: Rolf besluit een woonhuis met drie woonlagen te maken. Hij kiest er direct voor het model van de docent na te bouwen. Hoewel hij nog niet precies weet hoe hij dat moet doen, probeert hij het toch. Bij de zolderetage krijgt hij problemen. Het lukt hem niet om er een dakkapel op te zetten. Hij gaat bij zijn medestudenten rondkijken om te zien wie er ook met een dakkapel bezig is. Dat blijkt niemand te zijn. Daarom zoekt hij op de computer of hij de constructie van dakkapellen technisch kan geven. Uit de vier methoden die hij vindt maakt hij een keuze.



4. De Doener
De eigenschappen van de doener zijn:
- Ze hebben voorkeur voor actief experimenteren en concreet ervaren.
- Ze hebben een voorkeur om zo snel mogelijk aan de slag te gaan
- Ze leren het beste wanneer ze tijd krijgen om te oefenen.
- Ze gebruiken leerprocessen waarbij ze leren van hun fouten.

Voorbeeld: Evelien is blij met de opdracht. Ze pakt direct het materiaal en begint te knutselen. Als snel ontstaat er iets wat op een huis lijkt. Een muurtje stort in. Evelien vindt ze dat ze op dit moment genoeg heeft gebouwd. Ze kijkt om zich heen naar de producten van haar medestudenten. Al rondlopend doet ze nieuwe ideeën op. Dan besluit ze in het boek te gaan kijken. Ze leest enkele paragrafen over kartonverwerking. Ze verzamelt diverse soorten karton en vergelijkt deze met elkaar. Dan kiest ze gedecideerd voor golfkarton en bouwt verder aan het huis.


Bij deze voorbeelden komt de verschillende aanpak van de personen naar voren, zo is Willemijn duidelijk een bezinner, ze kijkt eerst rustig om zich heen, vervolgens zoekt ze nog wat informatie voordat ze aan de slag gaat. Ook bij Joost is zijn leerstijl duidelijk, hij observeert alles eerst, om het vervolgens in theorie om te zetten die die dan pas uitwerkt. En Rolf gaat meteen aan de gang, om de theorie te testen, en als hij dan tegen een probleem aan kijkt probeert hij het op verschillende manieren op te lossen, dit zijn typisch de eigenschappen van een beslisser. Als laatste heb je dan nog Evelien, die meteen begint te bouwen, waarmee ze een fout maakt, die ze uiteindelijk toch nog oplost. Evelien leert dus van haar fouten en is daardoor een typische doener.

Met dit voorbeeld, waarbij de opdracht was een maquette van een woonhuis te ontwerpen, komen de verschillende leerstijlen naar voren. Denk eens bij jezelf na hoe jij te werk zou gaan, en vergelijk jouw methode eens met de eigenschappen van de verschillende leerstijlen, en dan kom jij ook te weten wat voor type je bent.
Ik zou bijvoorbeeld meteen aan de gang gaan, waarbij ik een beetje kijk naar iedereen op me heen. Ik zou dan misschien veel fouten maken, maar ik zou tijd genoeg hebben om die op te lossen. Daarmee ben ik dus een typische doener, maar ik maak ook gebruik van de andere leerstijlen.
Het is dus ook niet zo dat je precies een van deze leerstijlen gebruikt en de andere niet. Het is dus ook zo dat Kolb ontdekte dat mensen geneigd zijn vooral die leerfase te ontwikkelen waar ze toch al 'sterk in zijn'. Hij vond echter dat mensen ook aandacht moeten besteden aan manieren van leren waarin ze minder goed zijn. De leercyclus zou dan meer volledig en evenwichtig doorlopen kunnen worden, waarbij elke fase de aandacht krijgt die ze verdient. In een groep zorgt de diversiteit van bijdragen van de verschillende groepsleden er meestal voor dat dit wel het geval is.
Dit was het weer voor vandaag, misschien dat ik nog een keer meer bedenk. In dat geval zal ik zo snel mogelijk een nieuwe bericht plaatsen.

1 opmerking:

  1. Beste Sietske,
    Ik vind dat je opdracht mooi hebt uitgevoerd.

    Het is wel erg duidelijk dat je het een en ander
    'geleend' hebt van andere sites (zie http://www.atriummc.nl/Leerstijlen.7993.0.html) Dit is duidelijk te herkennen aan het taalgebruik en het soort voorbeelden van onderwijskundigen.
    Je behoort ook op Internet de gebruikte bronnen op een goede manier weer te geven.

    Het zou helemaal mooi zijn als je weergeeft hoe je de kennis over het volbrengen van een cyclus zou kunnen toepassen in je eigen leren.

    BeantwoordenVerwijderen